Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal geschieden [3]in het laatste der dagen, dat [4]de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn [5]op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven zullen [6]alle heidenen toevloeien. 3. Te weten ten tijde der verschijning van Jezus Christus, gelijk het Evangelie door de ganse wereld zal gepredikt worden. Vergelijk Micha 4:1, met de aantekening. 4. Dat is, de berg op welken het huis des Heeren of de tempel gebouwd is; te weten de berg Zion of Moria; en dit is te verstaan van de Christelijke gemeente, die eerst te Jeruzalem is verzameld geweest, ten tijde van Christus en zijne apostelen; doch daarna is zij zeer vermenigvuldigd door den toeloop der heidenen, hetwelk hier wordt te kennen gegeven door het woord toevloeien. Zie Hand.2:41,47. 5. Of, spits. Hebreeuws, het hoofd; dat is, hij zal boven alle andere bergen verheven worden. Dit wordt straks wederom gezegd met andere woorden. Anders: tot een hoofd der bergen. 6. Dat is, enigen uit alle heidense natien, gelijk blijkt vs.3.